Een boze boer



Op boerderij 'Noorderlust' op Benedeneind 398 in Benschop, waar familie Van der Dussen woont, wordt op een nacht in de hongerwinter van 1944-1945 ingebroken. Er worden onder meer worsten en hammen die hangen te roken aan de schoorsteenmantel weggehaald. Ook de kledingkast wordt geplunderd. De boer wordt wakker van het lawaai en gaat op hoge poten naar agent Van Vliet die tegenover hem woont. Van Vliets vrouw doet open.
“Is je man thuis?” vraagt de boer
"Nee, die doet zijn ronde." zegt ze.
Van der Dussen ziet aan de kapstok de pet van de agent hangen.
“En wat doet z’n pet dan hier?”
Boos gaat hij huiswaarts.
Van Vliet heeft alles gezien, maar onderneemt niets. Het zijn namelijk jongens van de ondergrondse geweest, weet hij. En hij weet ook dat Van der Dussen weigert vrijwillig voedsel aan hen af te staan voor de onderduikers.

Die week ziet de vrouw van Van der Dussen een vriendin van een van de verzetsjongens op het dorp in haar jurk lopen. Ze durft er niets van te zeggen.

Periode: 1944 - 1945