Onzekere dagen voor de Klevers



Woensdag 14 februari 1945, Haastrecht. Het is al donker als leden van de verzetsgroep van Oudewater aan de poort bij het Sint Gabriel-klooster aanbellen. Bij zich hebben ze vier personen uit één Benschops gezin: het zijn de boer Petrus Klever van Benedeneind 361 en zijn dochters Jo, Rie en Tonia. Ze zijn na de razzia van die dinsdag, waarbij zoon/broer Theo is omgekomen en zoon/broer Arie is afgevoerd, uit hun boerderij gezet en meteen die avond voor hun veiligheid door de verzetsmannen uit Oudewater naar een onderduikadres gebracht. De nacht hebben ze doorgebracht bij schipper Van Dam, die aan de overkant van de Hollandse IJssel woont. Op die manier kunnen eventuele door de Duitsers ingezette speurhonden hen niet traceren. Vandaag zijn de vier weer terug de rivier overgezet.
Van de overste mogen ze maar één nacht in het klooster blijven, want hij acht hen niet veilig daar. Vanwege allerlei verzetsactiviteiten die via het klooster lopen, is daarnaast het risico te groot. Ook zitten er veel Duitse militairen ingekwartierd in de omgeving.
Op de deur van de kamer waar ze slapen wordt een briefje geplakt met het opschrift BESMETTELIJKE ZIEKTE om pottenkijkers op afstand te houden. Als er geklopt woord moeten ze vragen naar een wachtwoord. Dat luidt: 'Oudewater Goedhart'.
Morgen zullen ze weer moeten verkassen. Waarheen? En hoe zou het met Arie zijn? Wat is er met het lichaam van Theo gebeurd? En wat gaat er met hen gebeuren? Voor de familie Klever breken onzekere dagen aan.

1945