Feldpost van 16 februari 1945 - de Duitse versie van de schietpartij op dinsdag



Vrijdag 16 februari 1945. In Deventer ontvangt de Nederlandse Genildina Clara Mina Jansen een brief van de commandant van haar echtgenoot Heinrich Baumeister. Haar man is de dag ervoor samen met zijn in Benschop gevallen kameraden Huber en Pank op de begraafplaats Tolsteeg in Utrecht met militaire eer begraven. 'Uw man was een vriend voor iedereen, die geen van ons zal vergeten,' schrijft de commandant.

Deze commandant (Walther Dempwolff?) beschrijft wat er die dinsdag is voorgevallen in Benschop (zie aangepaste versie 'de Nederlandse Duitser'). Nadat de Duitsers er na de schietpartij zeker van zijn dat het veilig is, is hij de zolder opgegaan waar Baumeister 'rustig op zijn plek lag en hem ontving met een lach'. Ze drukken elkaar de hand en de commandant wenst hem sterkte. 'Hoewel zijn verwondingen zwaar waren, gedroeg hij zich dapper en klaagde niet over pijn; daardoor kreeg ik de overtuiging dat hij wellicht nog gered kon worden. God heeft het echter anders gewild.'

De man beschrijft ook hoe Herman Struik aan zijn einde is gekomen: nadat Herman Helmut Pank van de Geheime Feldpolizei met een buikschot dodelijk heeft verwond, schiet Feldwebel Thiel (die zelf een ernstige hals-wond oploopt) Herman door het hoofd. 'Hoewel beide misdadigers met hun leven hebben geboet, is de schuld nog lang niet vereffend,' aldus de commandant. 'Hun dood zal in tienvoud worden vergolden, maatregelen daartoe zijn in gang gezet.'

Na de oorlog krijgt de weduwe van Baumeister bezoek van een dienstmakker van haar man, die aanwezig was op Benedeneind 361. Hij vertelt dat haar man de verzetslieden op zolder in perfect Nederlands aansprak en hen probeerde over te halen zich over te geven. Een van hen riep hem toe dat hij een landverrader was en schoot hem neer, aldus de Duitser.

1945