Jasper
Dinsdag 13 februari 1945, IJsselstein. Het is tegen tien uur in de morgen als er een luxe personenauto stopt voor de bakkerij van Willem Steenbeek op Voorstraat 38. Vier Duitsers met getrokken pistolen stappen uit. Ze zijn op zoek naar Steenbeeks 31-jarige knecht Jasper van Ieperen, de één jaar oudere broer van de Benschopse verzetsleider Jan Aart. Zijn 69-jarige moeder Anna heeft onder bedreiging vertelt waar hij zich bevindt.
Jasper is op het moment dat de Duitsers de bakkerij binnendringen aan de achterkant van het pand. Een buurvrouw die ze heeft zien aankomen waarschuwt hem en roept: ‘Kom bij ons achterom!’ Maar de nerveuze Jasper raakt in paniek. In plaats van te ontsnappen via de buren loopt hij naar voren. Recht in de val. "Er was opeens een hoop gedoe in de stad," zegt Bep Murk (1933), die vlakbij Steenbeek woonde. "Jasper zette het op een lopen. De moffen gingen achter hem aan. Hij rende de Weidstraat in en daarna een doodlopend terrein op dat toen tussen de Benschopperstraat en de Voorstraat lag. Daar kregen ze hem te pakken."
De Duitsers brengen de bakkersknecht naar de School met de Bijbel in Benschop waar ze de arrestanten die dag verzamelen. Vandaar gaat het rond vijf uur die middag richting Utrecht, waar Jasper, zijn broer en vijf andere arrestanten - te weten: Arie Klever, Jan van den Ende, A.C. Klever, Adriaan van Vliet en Henk Sattler - worden afgeleverd op het hoofdkwartier van de Sicherheits Polizei op Maliebaan 74. SD'er Paul Fröhlich onderwerpt ze daar aan een stevig verhoor.
Op zaterdag 17 februari sterft Jasper met de anderen voor de hooiberg op Benedeneind 361 in Benschop door Duitse kogels.
1945
Reacties
Geen reacties aanwezig