Razzia in Lopik



Dinsdag 13 februari 1945, omstreeks 9.00 uur, Lopik. De 46-jarige mandenmaker Gerard Hoogendoorn (zie foto - met dank aan zijn kleinzoon Gerard) loopt in de buurt van zijn huis op de Lopikerweg Oost 41 als hij een bus ziet naderen vanuit de richting van de Damweg. Hij heeft gehoord dat er even daarvoor bij de familie Verheij een eindje verderop Duitsers zijn binnen gevallen en heeft daarom zijn twee zoons en een buurjongen met een bootje de grienden in gestuurd. Als de Duitsers de jongens zien wegvaren, stoppen ze en sommeren hen terug te keren. Ze doorzoeken daarna Hoogendoorns woning en vinden een radio en een illegale krant. Hoewel hij veel werk verricht voor de ondergrondse, vinden de Duitsers daarvoor geen bewijzen.

De vier moeten mee naar de School met de Bijbel in Benschop, samen met vier anderen uit het dorp. Maarten Verheij, naar wie de Duitsers in Lopik op zoek waren, wordt niet gevonden. Aan het eind van de dag worden de mannen naar Tivoli in Utrecht gebracht, waar ze Hoogendoorn ondervragen. Het blijkt dat de vlucht van de jongens de reden voor zijn aanhouding is geweest. Alle mannen worden zondag 18 februari op transport gesteld naar Gronau in Duitsland, waar Hoogendoorn op 28 februari weet te ontsnappen. Terug in Lopik duikt hij onder.

1945

Reacties

Geen reacties aanwezig