De flirtende piloot



Zondag 19 november 1944; Benedeneind, Benschop. Die ochtend maakt de 21-jarige RAF-piloot James 'Jimmy' Laing met zijn Typhoon gevechtsvliegtuig een noodlanding in Benschop. Bij een aanval op de spoorlijn tussen Woerden en Utrecht is het beschadigd door Duits afweergeschut. De landing verloopt niet vlekkeloos: het toestel belandt met zijn neus in een sloot. Wonderwel is Laing ongedeerd en vlucht in zuidelijke richting naar de kaai. Op het kleine woonwagenkamp op het terrein van boer Gert van Schaik zien ze hem rennen en er worden een paar kinderen op uit gestuurd om hem te halen. De boer zit zelf met zijn vrouw in de kerk, maar zijn zoons Piet en Dirk laten Laing binnen en geven hem andere kleren. Zijn pilotenuniform verbranden ze. Omdat de jongens niet weten wat ze met hem aan moeten, schrijven ze op zijn pols het getal ‘361’. Hij moet maar naar de boerderij met dat huisnummer lopen, zeggen ze.

Op 361 woont Theo Klever, een van de verzetsleiders in het dorp. Theo brengt Laing later die dag naar de boerderij van zijn neef A.C. Klever aan de smalle kant op nummer 406. Voorlopig krijgt hij daar onderdak tot er een oplossing is gevonden. Op dit adres maakt Laing kennis met de daar ondergedoken oud-SS'er Herman Struik en raakt er bevriend met Wim van den Ende uit Monster, die een paar huizen verder zit. Tot ergernis van boerin Pietje Klever-Verkerk heeft de jonge piloot ook erg veel aandacht voor hun dienstmeisje Truus Sluijs. Ze wordt gek van het geflirt.

De Duitsers zitten ondertussen niet stil. Ze hebben het door de Benschoppers totaal leeg gehaalde wrak gevonden, maar geen piloot. Elke dag wordt er in de omgeving naar hem gezocht. Het wordt te gevaarlijk om hem in Benschop te houden en na twee weken wordt hij onder andere door Struik op de fiets naar het klooster in Oudewater gebracht. Omdat Laing uit Rhodesië komt en een beetje Afrikaans spreekt kan hij doorgaan voor een Nederlander; op zijn valse persoonsbewijs prijkt daarom de naam Jan Tol. Als dank voor de hulp krijgt Wim van den Ende zijn pistool. Het ligt nu in het Gouds verzetsmuseum.

Via een pilotenlijn door de Biesbosch weet Laing achter zijn eigen linies te komen. Als de Duitsers op 13 februari 1945 op Benedeneind 406 binnen vallen, weten ze dat de bewoners hulp hebben verschaft aan een Britse piloot. Ze pakken hen dan ook zeer hard aan.

(met dank aan Joop van Vliet)

1944

Reacties

Geen reacties aanwezig