De dorpsveldwachter van Polsbroek
7 april 2015Vandaag had ik contact met Marjan de Borst (52) uit Poeldijk, kleindochter van Lambertus Mourik (1893-1989). Hij was tijdens de oorlog de dorpsveldwachter van Polsbroek.
U bent boos?
“Nou, meer verdrietig. In uw boek zeggen dorpsbewoners over mijn opa dat hij niet altijd een goed vaderlander is geweest in de oorlog. Dat stuit me tegen de borst. Mijn opa had ook onderduikers in huis in de oorlog.”
Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat uw opa in de eerste oorlogsjaren streng optrad tegen mensen die anti-Duitse activiteiten ondernamen. Zo moest een jonge vrouw die de ‘W’ van Wilhelmina op een stoepje had gekalkt, deze meteen van hem verwijderen anders zou ze een boete krijgen.
“Mijn opa was een échte politieman; plichtsgetrouw en nauwgezet. Maar ik denk ook dat hij weinig anders kon; anders zou hij zijn baan verliezen. En zou er misschien een NSB-agent in het dorp komen.”
Het is een dilemma waar veel burgemeesters en hun personeel mee kampten – zoals de Benschopse burgemeester Schreuders; ook dat wordt in het boek beschreven. Hun vraag was inderdaad: hoe stel ik me op? Hoe voorkom ik dat ik word afgezet en dat er een pro-Duits iemand wordt aangesteld?
“Mijn moeder Janny Mourik vertelde me dat er tijdens de bezetting op een avond bij mijn opa werd aangebeld. Mijn oma deed open en voor haar stond een groep bewapende Duitse soldaten. Ze moest het dienstwapen van de veldwachter afgeven, wat ze deed. Later bleek dat deze mannen verzetsmensen waren, verkleed als Duitsers. Misschien was het wel die Piet Maas uit uw boek. De volgende dag heeft mijn opa zich op het politiebureau in IJsselstein gemeld om te vertellen dat hij zijn wapen kwijt was. Ze geloofden hem niet en hij werd naar de strafgevangenis het Wolvenplein in Utrecht gebracht.”
Wat ik van Alie van der Vlist-Horden weet, is dat zij samen met uw moeder geprobeerd heeft hem vrij te kopen. Verzetsleider Teus van der Vlist had hen een groot geldbedrag meegegeven.
“Dat is nieuw voor mij. Zelf dacht ik dat mijn moeder hem daar wilde spreken en van het verzet een fles jenever had meegekregen om dat voor elkaar te krijgen. In ieder geval kwam hij niet vrij. Hij werd naar een heropvoedingskamp voor agenten in Schalkhaar gebracht en wist daar na een tijdje te vluchten. Fietsend en lopend wist hij Polsbroek weer te bereiken.”
En hij had dus ook onderduikers in huis?
“Drie, ja. Mijn vader Henk de Borst, opa’s neef uit Utrecht Hans Noomen en zijn eigen zoon Cees die bij de ondergrondse in Polsbroek zat. Bij alarm zou het verzet op een scheepshoorn blazen en moesten ze zich verstoppen op een speciale plek op de bovenverdieping van het gemeentehuis.”
Wat gebeurde er met hen op die beruchte dinsdag 13 februari 1945 toen het hoornsignaal had klonken?
“Ze hebben zich daar met heel veel mensen verstopt. Daarbij zaten mijn moeders broer Cees Mourik, bakker Piet van den Akker en Jan Horden. Mijn vader en zijn neef Hans zaten in een van de eerste huisjes aan de Slangeweg, bij mevrouw Van den Berg. Volgens mijn moeder zat daar ook een Joods meisje ondergedoken. Zij werd niet ontdekt, maar mijn vader en zijn neef wel. Ze werden met anderen in de Duitse bus gedreven die in het dorp stond. Met de trein zijn ze die week naar Dorsten in Duitsland gebracht om daar dwangarbeid te verrichten.”
Uw oom Cees kwam op 29 mei 1945 om het leven tijdens een oefening voor een bevrijdingsparade toen zijn stengun per ongeluk af ging. Wat voor impact had dat op uw opa?
“Mijn opa heeft altijd weinig verteld over die tijd. Over Cees praatte hij helemaal niet. Dat het hem heeft gebroken, vertelde hij aan het einde van zijn leven aan een bejaardenverzorgster met wie hij het erg goed kon vinden. Mijn opa was sowieso niet zo praterig. Hij luisterde, observeerde en dacht. Ik denk dat ik mijn opa eer aan doe door te zeggen dat hij misschien in de eerste oorlogsjaren niet helemaal door iedereen werd begrepen. Er waren andere machtshebbers aan het bewind gekomen en ik denk dat hij gedacht heeft dat openlijk tegen de Duitsers ingaan geen zin had. Maar ik weet van Polsbroekers die de oorlog hebben meegemaakt dat hij beslist geen vriend was van de bezetters. Hij luisterde zelfs samen met een bij hen ingekwartierde Duitser, een veearts uit Stuttgart, elke keer naar Radio Oranje.Het is fijn dat ik dit verhaal mocht vertellen in nagedachtenis van mijn fantastische opa Lambertus Mourik.”
Foto: Lambertus Mourik (midden) bij de begrafenis van zijn zoon Cees. Diens dood brak hem.